Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zult gij uw ogen laten vliegen [10]op hetgeen [11]niets is? Want [12]het zal zich [13]gewisselijk vleugelen maken [14]gelijk een arend, die naar den hemel vliegt. 10. Te weten, op den rijkdom, waarvan in vs.4 gesproken is. 11. Dat is, gans onzeker en ongestadig en in vele noodzakelijkheden krachteloos. Vergelijk Ps.37:35,36, en Ps.49:13,18; 1 Tim.6:17. Anders: dat [haast] niet zijn zal. 12. Te weten, het tijdelijke goed, het zal zeer haastiglijk daarheen weg belenden en u begeven. 13. Hebreeuws, makende maken. 14. Te weten, die zo snellijk naar den hemel en omhoog vliegt, dat hij spoedig uit der mensen gezicht verdwenen is. Alzo vergaat de rijkdom in korten tijd, dat men niet weet waar hij gebleven of gestoven is.